Hoe werkt het?
De drachtkalender is opgebouwd uit verschillende biotopen die op een boerenbedrijf kunnen voorkomen: erf, houtsingel, akker, akkerrand, weiland, boomgaard, berm en slootkant.
Een drachtkalender maken
- Per biotoop vult u de oppervlakte in (in hectare).
- Daarna vult u de bedekking in van de verschillende plantensoorten die in deze biotopen voorkomen (in percentages). Dit kan een echte situatie zijn, maar ook een fictieve. Door veranderingen aan te brengen in de beplantingen, krijgt u inspiratie over hoe u de dracht op uw bedrijf kunt verbeteren.
Het resultaat
- Op het tabblad resultaat vindt u potentiële de nectar- en stuifmeelproductie per maand door de aanwezige drachtplanten.
- Door de vinkjes achter de biotopen aan of af te vinken kunt u ze wel of niet zichtbaar maken in de resultaten.
- Per biotoop kunt u zien welke drachtplanten wanneer bloeien en wat zij betekenen voor het voedselaanbod voor honingbijen.
Extra mogelijkheden
- Alle biotopen bevatten een voorbeeld u kan laten invullen door op de knop ‘invulvoorbeeld' te klikken.
- Als u met uw cursor over de soortenlijst gaat, kunt u interessante weetjes over deze planten lezen en tips voor toepassingen op het boerenbedrijf.
- De soortenlijst is niet compleet. Er zijn vooral soorten geselecteerd die in de praktijk terug te vinden zijn op het platteland en passend zijn.
Wilt u aan de slag met bijvriendelijke beplanting?
Verdiep u eerst in de materie, voordat u overgaat op aanplanten. Voor veel plantensoorten geldt dat deze specifieke eisen stellen aan de standplaats. Andere planten kunnen juist gaan woekeren. Raadpleeg eerst een expert om teleurstellingen te voorkomen.