Het erf rond de boerderij is een belangrijk element op het platteland voor bijen. Vaak zijn ze in het grootschalige platteland de enige plek met veel bloei. Het zijn zogenaamde stepping stones: een steunpunt voor veel bijensoorten om zich sprongsgewijs te verplaatsen door het landschap. Een afwisselend terrein waar beschutting en bloeiende beplanting aanwezig is, biedt de meeste leefmogelijkheden voor bijen. Denk bijvoorbeeld aan plekken met los zand om te nestelen, een gevarieerde windsingel met daaronder nestgelegenheid, een droge houtstapel of dode bomen voor beschutting, plassen regenwater om uit de drinken, een stenen muur op een zonnige plek in de luwte om op te warmen. Ook rieten daken kunnen belangrijk zijn om te nestelen.
Tip: Creëer een afwisselende biotoop voor bijen rond het erf, bestaande uit bomen, struiken en kruiden met een lange bloeiperiode en voldoende luwte, beschutting en nestgelegenheid. Inheems en streekeigen plantmateriaal is voor insecten en vogels het meest geschikt.
InvulvoorbeeldHoutsingels hebben een belangrijke functie als verbindingslijn in het agrarische landschap en dragen bij aan de verspreiding van veel bijensoorten. Met name voor wilde bijen die een veel kleiner vliegbereik hebben dan honingbijen, zijn houtsingels onmisbaar.
Houtsingels bestaan vaak uit bloeiende heesters afgewisseld met bomen. Maar ook in de vorm van windsingels of hoge, soortenrijke hagen zijn bomen en struiken aantrekkelijk voor vlinders, bijen en hommels. Ze bevatten veel luwtes, bloei en warme beschutte plekjes. Soorten als meidoorn, sleedoorn, wilg, vlier, braam treffen we vaak aan. In veel gevallen produceren bomen en struiken ook bessen of zaden die een voedselbron zijn voor vogels.
Tip: Te vaak of op het verkeerde moment snoeien kan er voor zorgen dat bomen en struiken niet gaan bloeien. Met een gefaseerde aanpak (dus bijvoorbeeld om het jaar een gedeelte snoeien) is de zekerheid van bloei en beschutting voor bijen gewaarborgd. Zorg dat houtsingels een verbindingslijn vormen tussen andere landschapselementen zoals akkerranden en boerenerven. Op deze manier stimuleert u de verspreiding van nuttige insecten.
InvulvoorbeeldAkkers zijn geen goede habitat voor bijen, vanwege de open en winderige vlaktes en de tijdelijke aanwezigheid van één bloeiende soort. Wanneer bijen in de bodem nestelen, is er risico op omploegen. Er is weinig variatie en de meeste gewassen zijn als drachtplant van geringe waarde. Kleinschalige akkers en zandgrond zijn beter voor wilde bijen, want ze zijn gemiddeld droger, bloemrijker en hebben een beter microklimaat.
Tip: Neem bloeiende gewassen op in het bouwplan. Denk aan gewassen voor de zaadteelt, groentegewassen die bestoven moeten worden of bloeiende groenbemesters. Het voedselaanbod voor honingbijen wordt hiermee verbeterd. Ook sommige wilde bijensoorten kunnen hiervan profiteren.
InvulvoorbeeldBedekking % | Naam | Bloeiperiode | Nectarscore | Stuifmeelscore |
---|---|---|---|---|
Aardappel (Solanum tuberosum) | 7 - 7 | 1 | 1 | |
Asperge (Asparagus sp.) | 5 - 7 | 2 | 2 | |
Boekweit (Fagopyrum esculentum) | 6 - 8 | 3 | 1 | |
Gele mosterd (teelt) (Sinapis alba) | 5 - 7 | 3 | 3 | |
Granen (Poaceae) | 5 - 6 | 1 | 1 | |
Grassen (Poaceae, Juncaceae, Cyperacea)) | 5 - 7 | 1 | 1 | |
Grote zonnebloem (Helianthus annuus) | 7 - 10 | 3 | 3 | |
Karwij (Carum carvi) | 5 - 6 | 2 | 2 | |
Klaproos (Papaver rhoeas) | 5 - 7 | 1 | 3 | |
Kleine zonnebloem (Helianthus annuus) | 7 - 10 | 3 | 3 | |
Koolzaad (teelt) (Brassica napus) | 6 - 7 | 3 | 3 | |
Lupine (Lupinus polyphyllus) | 6 - 8 | 1 | 1 | |
Luzerne (Medicago sativa) | 6 - 9 | 3 | 1 | |
Maïs (Zea mays) | 7 - 8 | 1 | 2 | |
Phacelia (Phacelia tanacetifolia) | 5 - 9 | 3 | 3 | |
Radijs of bladrammenas (laat) (Raphanus sativus) | 9 - 10 | 2 | 2 | |
Radijs of bladrammenas (vroeg) (Raphanus sativus) | 5 - 6 | 2 | 2 | |
Rode klaver (Trifolium pratense) | 5 - 10 | 1 | 1 |
Akkerranden kunnen -afhankelijk van de samenstelling en het beheer- waardevol zijn voor bijen. Eenjarige akkerranden bloeien vaak uitbundig maar bestaan vaak uit niet-inheemse soorten. Honingbijen maken vaak gebruik van deze akkerranden om te foerageren. Korenbloem, klaproos en cosmea worden bezocht door honingbijen. Maar gele ganzenbloem en chrysant (soorten met oppervlakkige bloemen) worden vaker door zweefvliegen en gaasvliegen bezocht. De larven hiervan eten bladluizen en dragen bij aan de natuurlijke plaagbeheersing op de akkers. Voor veel wilde bijen is een eenjarige akkerrand niet voldoende om ze te ondersteunen. Er moet ook nestgelegenheid en beschutting in de nabijheid van de rand zijn. Ook foerageren de meeste wilde bijen op andere plantensoorten.
Meerjarige akkerranden bestaan vaak uit inheemse soorten en zijn daarom meer geschikt voor wilde bijen. Vlinderbloemigen in de ondergroei van de akkerrand worden veel bezocht door wilde bijen. Meerjarige randen bloeien minder uitbundig maar bieden een schuilplek en voedsel voor tal van organismen. Vogels en kleine knaagdieren vestigen zich in de rand. Vanuit de rand gaan kevers en webloze spinnen op zoek naar kleinere insecten. Zo dragen ze bij aan de natuurlijke bestrijding van plagen.
Tip: Zoek naar een combinatie van plantensoorten in een akkerrandenmengsel, zodat deze geschikt is voor (honing)bijen en voor insecten die kunnen helpen bij de natuurlijke plaagbeheersing op de akkers. Beperk de inzet van insecticiden als u met akkerranden werkt. De meeste middelen zijn niet specifiek en doden ook nuttige insecten.
Klik op een van de knoppen voor een invulvoorbeeld:
Eenjarig FAB mengsel Eenjarig bijenmengsel Meerjarig mengselWeilanden zijn vaak geen goede habitat voor bijen. Met name in productiegraslanden zijn er geen bloeiende kruiden drachtplanten of zandige plekken om te nestelen voor wilde bijen. Weilanden bestaande uit een mix van gras-klaver hebben al iets meer voedsel te bieden. Kruidenrijke graslanden met een grotere diversiteit aan bloeiende kruiden zijn gunstig voor honingbijen, wilde bijen en vlinders. Ook voor de koeien is het interessant: de gehalten aan mineralen en sporenelementen in kruiden zijn vaak hoger. Kruiden dragen hierdoor bij aan de natuurlijke mineralenvoorziening van koeien.
Tip: Het inzaaien en beheren van bloeiende kruiden in grasland komt ten goede aan de dracht voor bijen en vlinders. Combineer dit met gefaseerd maaien, zodat er altijd bloei aanwezig is in de wei voor insecten.
Klik op een van de knoppen voor een invulvoorbeeld:
Kruidenrijk GrasklaverBoomgaarden bieden een korte periode een overdaad aan voedsel voor bijen. Vaak is er na de bloei van het fruit nauwelijks meer voedsel voor ze te vinden. Met een gevarieerde windsingel en een kruidenrijke ondergroei kan de bloeiboog worden verlengd, waardoor bijen en andere nuttige insecten aanwezig blijven in de boomgaard.
Tip: Door het biotoop ‘weiland’ of ‘houtsingel’ in te vullen, kunt u ontdekken wat een bloeiende ondergroei of een gevarieerde windsingel betekent voor het voedselaanbod van honingbijen.
Klik op een van de knoppen voor een invulvoorbeeld:
Hard fruit Zacht fruitBedekking % | Naam | Bloeiperiode | Nectarscore | Stuifmeelscore |
---|---|---|---|---|
Appel (Malus domestica) | 4 - 5 | 1 | 1 | |
Braam (Rubus fruticosus) | 5 - 8 | 2 | 2 | |
Framboos (Rubus idaeus) | 5 - 7 | 3 | 2 | |
Herfstframboos (Rubus ideaus) | 8 - 10 | 3 | 2 | |
Peer (Pyrus communis) | 4 - 5 | 2 | 2 | |
Pruim (Prunus domestica) | 4 - 5 | 3 | 3 | |
Pruim divers (Prunus spec.) | 3 - 5 | 3 | 3 | |
Zoete kers (Prunus avium) | 4 - 5 | 3 | 3 |
Bermen in steden, dorpen en het buitengebied zijn met goed ecologisch beheer een habitat voor bijen, spinnen en insecten. Met een variatie aan grassen, klavers en kruiden in bermen is er nectar en stuifmeel te vinden en is er nestgelegenheid en beschutting te vinden.
Tip: Gefaseerd maaien van bermen zorgt ervoor dat bloeiende kruiden aanwezig blijven voor bijen. Door alleen rond kruispunten meerdere keren per jaar te maaien, en andere delen minder frequent te maaien, kunnen kruidenrijke bermen prima samengaan met de verkeersveiligheid.
InvulvoorbeeldSlootkanten en oevers langs poelen bieden ruimte voor drachtplanten als watermunt, koninginnekruid, kattenstaart en hoefblad. Kale grond en beschutte, door de zon opgewarmde plekjes, zijn geschikt voor het nestelen van wilde bijen.
Tip: Een natuurvriendelijke oever heeft een minder steile wand dan de meeste sloten. Hiermee creëert u geschikte habitat voor wilde bijen. Bespreek met het waterschap wat de mogelijkheden zijn voor de aanleg voor een natuurvriendelijke oever.
InvulvoorbeeldBedekking % | Naam | Bloeiperiode | Nectarscore | Stuifmeelscore |
---|---|---|---|---|
Aardpeer (Helianthus tuberosus) | 10 - 11 | 1 | 1 | |
Akkerdistel (Cirsium arvense) | 7 - 9 | 1 | 1 | |
Akkermunt (Mentha arvensis) | 7 - 9 | 1 | 1 | |
Echte koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi) | 5 - 9 | 1 | 1 | |
Fluitekruid (Anthriscus sylvestris) | 5 - 6 | 1 | 1 | |
Gewoon biggekruid (Hypochaeris radicata ) | 6 - 9 | 1 | 1 | |
Grassen (Poaceae, Juncaceae, Cyperacea)) | 5 - 7 | 1 | 1 | |
Groot hoefblad (Petasitus hybridus) | 3 - 4 | 2 | 2 | |
Grootbloemige cantaurea (Centauria scabiosa) | 6 - 8 | 1 | 1 | |
Grote kaardebol (Dipsacus fullonum) | 7 - 9 | 2 | 1 | |
Grote kattenstaart (Lythrum salicaria) | 6 - 9 | 2 | 2 | |
Grote zonnebloem (Helianthus annuus) | 7 - 10 | 3 | 3 | |
Klaproos (Papaver rhoeas) | 5 - 7 | 1 | 3 | |
Klein hoefblad (Tussilago farfara) | 2 - 4 | 1 | 2 | |
Koninginnekruid (Eupatorium purpureum) | 7 - 9 | 1 | 1 | |
Smeerwortel (Symphytum officinale) | 4 - 9 | 1 | 1 | |
Speenkruid (Ranunculus ficaria) | 3 - 5 | 1 | 1 | |
Valeriaan (Valeriana officinalis) | 6 - 7 | 2 | 2 | |
Watermunt (Mentha aquatica) | 7 - 9 | 1 | 1 | |
Wilgenroosje (Chamerion angustifolium) | 7 - 9 | 2 | 2 |